Er dreef een duifje in het water, watertrappelend, het snaveltje happend naar lucht.
Ik was vanochtend eerst naar de kerk geweest met een oude vriend - ik kan al goed kruisen slaan op het juiste moment. Nu zit ik op het terras bij de fontein tegenover het beeld van Danylo, de koning te paard; in de verte klinkt koormuziek uit de Bernardijnenkerk, bloemenverkoopsters komen emmers water halen, een meisje veegt onder de tafels en stoelen. Naast me twee kerels, de ene is jarig en wordt dus voortdurend opgebeld door mensen die voor hem zingen en hij schenkt zijn vriend wodka in een plastic beker. Sorry ik moet naar mn familie, weert die telkens af - bekvechten! net echt! - maar dan toch nog een keer bij laten schenken weetjewel en proosten.
En toen dreef plots dat duifje daar, het keek met gesperde kraaloogjes om zich heen.
We keken wat besluiteloos toe, tot een vrouw dewoesjka riep naar het veegmeisje, dat zich niet bedacht, haar billen op de rand zette, haar armen strekte, resoluut het duifje greep en voorzichtig op het gazon in de zon neerlegde. Een man zei geen zorgen, komt goed. Nu voert ze het rillerige beestje broodkruimels.
Het was alles routine.
Het busje - blauw met een wit dak - draaide de binnenplaats van de school op. De wielen rolden over de krijttekeningen van de kinderen en kwamen tot staan naast de ondergrondse opslag van de school.
Wat er vervolgens achter de bus gebeurde kon ik niet zien. Maar na vijf minuten hoorde ik de klap van de schuifdeur. De motor ronkte weer en de bus reed langzaam achteruit; de chauffeur moest draaien om de neus weer richting uitgang te manoeuvreren. De bewaker van de school, een kleine dikke man, gaf daarbij lui wat aanwijzingen, maar toch schuurde de achterbumper van de bus tegen de muur van de school. Blijkbaar gaf dat niks.
Terwijl de bewaker de poort weer opende, stopte de chauffeur even om een papier van een vrouw in een witte jas aan te nemen - de directrice van de school? - en toeterde hij kort om zijn collega te waarschuwen, die weer net iets te lang met de onderwijzeres had staan babbelen.
Toen die zich op de bijrijderstoel had gewurmd, reed het busje het pleintje op dat naar de hoofdstraat leidde. De bewaker sloot het hek en slenterde weer terug richting de school.
Toen ontplofte de bom.
reactiesHet is Kerst in orthodoxe landen, en dus ook in Oekraïne.
Het jaar 2015 ziet er somber uit voor het land. De economie is nagenoeg failliet en in het oosten woedt de oorlog voort. Op het eerste gezicht draait de rest van Oekraïne gewoon door, maar het geld wordt elke dag minder waard en het vertrouwen in de nieuwe leiders verdwijnt.
Ik maakte een roadtrip door het westen en midden van het land en stuitte onder meer op de begrafenis van een vrijwilliger die als soldaat naar het oosten was gegaan.
Luister hier de reportage, uitgezonden op Kerstavond, 6 januari 2014 in het VPRO Radio 1 programma Bureau Buitenland.
reactiesTaras was de beste vriend van Volodymyr Parasyuk, de Maidandemonstrant die in februari met een verbeten speech op het podium het akkoord tussen de oppositie en president Janoekovitsj opblies, waarna de laatste het land ontvluchtte.
Volodymyr - inmiddels parlementslid - was er nu ook, om te vertellen over zijn vriend Taras, die eind augustus omkwam bij het bloedbad van Ilovaisk. In de hitte van de strijd probeerde hij een gewonde kameraad te redden; pas weken later kon zijn verminkte lichaam van het slagveld worden gevist.......
reactiesIk sloeg af vanwege Oleg. Maar omdat Tysmenytsia minder pittoresk bleek dan in zijn gedichten - ik zag geen breugeliaans zwanenmeertje, enkel ‘Sovjet’ en kitsch - leek terugkeren leek de beste optie.
Maar een Engel fluisterde ‘хутро’ in m’n oor, en plots vielen me de schellen van de ogen. Overal reclameborden. Tysmenytsia = хутро = bont. Sinds de mensen zich heugen kunnen, maken ze hier bontjassen. ‘Daar is de firma’, wees een vrouw met een kinderwagen trots.
Een week later leidde directeur Ivan ons rond tussen versgeschoten dierenhuiden, naaimachines, stickapparaten, paspoppen en bakken vol jassen van bever en mutsen van konijn.......
reacties‘Het was een droom hè. Kom, zeg het me eerlijk - ik denk dat ik het hebben kan.’
‘Berezhany was een droom, Gekkie.’
‘Dank je. Ik wist het. Het witbesneeuwde landschap was veel te oud, mensen leven daar niet meer. Die heuvel is te stijl om op te bouwen, dat kan een kind zien. En ik weet best dat de nazi’s hier de mens wegvaagden, en dat de Sovjets de klus afmaakten - dat de overgeblevenen wegmoesten, de stadsfabrieken in.’
‘Klopt, Berezhany is de zoveelste luchtspiegeling van je.......
reacties‘De Kozakken kozen een leider - met tegenzin. Als hij na drie maanden niet al hun problemen had opgelost ging z’n kop eraf’, zei een Oekraïense schrijver me.
Maidan was slechts één oprisping van vrijheidsdrang van de Oekraïners, bedacht ik me in Vinnytsja, Midden-Oekraïne, waar president Porosjenko zijn chocolade-imperium stichtte. ‘Vraag het de strijders in het oosten. Niemand verwacht steun van de president’, sprak Dmitri minachtend; en hij ging door met geld inzamelen voor het leger. ‘Wij vechten voor onze vrijheid, niet voor de regering’, vertelden twee soldaten met verlof me in het nabijgelegen Lipovets.......
reactiesNa uren gestaag voorbijtrekken hield het besneeuwde landschap halt. Er was niets dan de witte akker, die aan de einder geruisloos in de kosmos overging.
Ik sloeg het portier achter me dicht, en het jaagde me angst aan dat die droge klap onmiddellijk bevroor tot een ruwe ijsklomp en verkruimelde tot niets.
Pas toen de stilte was ingedaald, was ik in staat tot luisteren.
Ze kwinkeleerden, breekbaar maar scherp.
Piepkleine vogeltjes. Vorstvogeltjes. Ook hun gekwetter was als ingepakt, alsof er lijntjes omheen waren getekend zodat zij hun plaats zouden kennen in het onmetelijke wit. Ze dansten onzichtbaar vlak boven de diepbevroren grond.
Ik wist niet dat er vogeltjes bestonden die zingen in de sneeuw. Jij?
Zij moeten het diepe geheim van de aarde kennen, bedacht ik later pas, en ik denk dat zij dat bezingen - terwijl wij slechts zien als door een spiegel, in raadselen.
Misschien is de toekomst wel te mooi om aan het licht gebracht te worden, dacht ik in Kamjanets-Podilsky.
Eerst viel de elektriciteit uit. Niet ongebruikelijk in deze barre oorlogstijden, en dus zat er een zekere routine in de manier waarop de waard zijn gasten kaarsen bracht. Ik denk dat het al nacht was toen de verlichting weer aanfloepte, en de koninklijke torens helverlicht werden, hoewel er geen bezoeker was om het vast te leggen.
Om vier uur ’s nachts kwam de mist opzetten; de eerste keer dat de paniek in me opwelde, want ik wist dat het kasteel enkele uren later onzichtbaar zou zijn geworden.
En zo geschiedde. Tevergeefs betaalde ik de brugwachter tien grivna. De teleurstelling aan de overkant was kort en koud. Nog eens tien grivna verder verdween de stad voorgoed in de mist, de toekomst werd vermoedelijk ergens in een gulden kistje onder de grond begraven.
Schatgravers zijn we, en als we op weg zijn gaan we altijd vooruit - nooit terug.
reactiesRuim honderd jaar geleden lag het West-Oekraïense stadje Kolomyja in Galicië, de meest oostelijke provincie van het Weense keizerrijk. ‘Een gouden bezetting’, noemt stadsgids Mykola die periode, terwijl hij op de Weense gevels wijst. Kolomyja was een multicultureel stadje: joden, Polen en Oekraïners woonden naast elkaar.
Na de Tweede Wereldoorlog - toen de joden waren uitgemoord en de Polen werden verbannen - kwam Kolomyja in de Sovjet-Unie te liggen. Maar de oude Europese identiteit zorgde ervoor dat de burgers van Kolomyja al in 1989 het Leninbeeld omver wierpen, nog voordat ook dit wereldrijk ineenzeeg - ‘de eerste revolutie’, noemt aardrijkskundeleraar Mykola die gebeurtenis.
De tweede revolutie was de Maidanopstand, waar Mykola aan deelnam. ‘Maidan’ verspreidde het Oekraïense patriottisme naar het oosten, en in navolging van Kolomyja verdween ook daar Leninbeeld na Leninbeeld van de pleinen.
Een tijdje geleden leidde Mykola een joodse man rond in Kolomyja, die zich als kind verscholen had in een kelder voor de nazi’s. ‘We begrepen elkaar. Verbanning en moord, dat is ook ons verhaal’, zegt Mykola, wiens moeder geboren werd nabij Przemyśl, waar de Oekraïners door de Polen en de Sovjets uit werden gebannen.
Kolomyja is Europa, vanwege de erfenis van culturele rijkdom en etnisch geweld. Oekraïners weten dat beter dan wij, en kunnen ons er honderduit over vertellen.
reactiesTegenover de overdekte markt aan de Prospekt in Lviv deelt Daniël de lakens uit. Ik vrees hem zeer, elk ogenblik dat ik aan zijn voeten wacht op mijn afspraak.
Koning Daniël was de machtige koning die aan het begin van de dertiende eeuw vanuit Halicz heerste over zijn enorme grondgebied - het huidige oosten van Polen en westen van Oekraïne. Zijn hele leven deed hij twee dingen tegelijkertijd: steden stichten en vechten tegen de Gouden Horde van de Mongolen en de Tataren. Zijn zoon Lev gaf hij een burcht ten geschenk, die uitgroeide tot de stad Lviv, de nieuwe hoofdstad van Galicië.
Het stadje Halicz is nu een onooglijk plaatsje. Een pleintje gevuld met oude bomen, een paar schamele winkeltjes en een grieks-katholieke kerk met maquette van hoe het ooit geweest moet zijn. Ook hier een standbeeld van de koning. De spoorbrug over de rivier verbindt nu als wandelbrug de twee delen van het stadje met elkaar.
Toch ademt de omgeving de majestueuze oudheid van Galicië. De afgeplatte hellingen, het machtige water, de rotsen en het bos, het diepe, besneeuwde bos, waar ergens een huisje staat waar het ruikt naar hout, waar je overnachten kunt.
reacties'Kharkov was altijd een multinationale stad. Er woonden Oekraïners, Russen, Joden, Duitsers, Armeniërs en Tataren. We leerden te luisteren naar elkaar. We waren open, kosmopolitisch en tolerant.
In de Sovjettijd was Kharkov een stad van industrie en wetenschap. Ingenieurs, uitvinders, doctoren, professoren en studenten. We laafden ons aan de Russische cultuur, maar associeerden ons met de dissidentenbeweging. We bezochten concerten, theaterstukken en verslonden literatuur.
Nu is alles anders.
Kharkov is de stad van de groothandel geworden. Van de markt Барабашово, Barabasjova. Als ik vroeger vertelde dat ik uit Kharkov kwam, riep men ‘Ah, van de tankfabriek, de tractorfabriek!’ Nu roepen ze ‘Ah, van Barabasjova!’ Het geld ging overheersen, en dat is treurig als je houdt van deze stad.
Jongeren worden niet meer klassiek geschoold. Het onderwijsniveau is beroerd. De stad investeert niet in cultuur. En nu... nu is het ook nog oorlog.
We hebben inspiratie nodig bij ons werk, maar daaraan ontbreekt het ons nu. Alles is politiek geworden. We zijn gedwongen nationaliteit voorop te zetten; Kharkov is een ‘Oekraïense’ stad geworden. Nationaliteit was altijd een taboe-onderwerp, maar nu betekent ‘Oekraïne’ de bescherming van onze identiteit. Jongeren willen Oekraïens spreken, terwijl taal nooit ter zake deed.
Het is de tijdgeest. Ik hoop dat het veranderen zal.'
Tatjana Toemasjan, directeur kunstgalerie Kharkov
reacties
Echt licht werd het niet. De trein kroop als een listige slang door het dorre landschap. De velden waren als reusachtige stoppelbaarden, de bomen als dominosteentjes die je *paf* omver kunt schieten met je vinger. Onder de bomen knisperen bruine bladeren, als vergeten rozenblaadjes in een bedstee van gestorven geliefden.
Schamele huizen stonden vervreemd op de naakte grond, lijdzaam wachtend op de verwoestende ademtocht.
Oh dit onmetelijke land, met dat wonderlijke, onuitroeibare volkje, wonend in houten en lemen hutten, gespeend van franje, door golfplaten bedekt. Voor hen is alleen de grond van waarde - ja zij klauwen zich vast in hun grond.
De kolchozen hadden ze allang weer de rug toegekeerd, de fabrieken stonden er vergeten bij. Alleen hun akkers zijn geploegd in verse sleuven. Klaar voor de winter, en alles daarna.
Vandaag moest ik naar het gemeentehuis - de Urząd Miasta - om me te laten registreren als ondernemer.
Mijn nachtmerrie over de dronken buurman die me in een zwembad vol papieren duwde, werd niet bewaarheid; een jonge ambtenaar stond me vriendelijk te woord, en legde precies uit hoe alles moest.
Het enige moment waarop hij aarzelde, was bij het PKD-nummer van ‘journalist’. Dat nummer bleek exclusieve kennis van een grijze Pan, die ons een tijdje liet wachten wat hem een zeker aureool verschafte; aan het eind van zijn dienstjaren zou het pleintje bij het koffieautomaat naar hem worden vernoemd, daarvan was ik stellig overtuigd.
Voor gemeentehuis-begrippen werd er veel geflirt in de Urząd Miasta, en het verbaasde me hoe aanstekelijk dat werkte; ik begon mee te doen, en het duurde niet lang of de complete werkvloer flirtte er op los.
Het raam achter mijn ambtenaar keek uit op de Liban-steengroeve waarin de Duitsers joden dwangarbeid lieten verrichten; ooit had ik mezelf getrakteerd op de belofte dat ik daar nooit heen zou hoeven. De wijde blik op dit Golgotha voelde geriefelijk aan, alsof ik in de skybox zat van het paardenrennen. Op de heuvel naast de groeve zag ik het silhouet van een man in een lange jas, die wapperde in de wind.
Toen alle papieren waren ingevuld, voelde het alsof ik een belangrijke horde had genomen, zoals na een tandartsbezoek. De wereld was als een ongeschreven blad.
Met ‘Lviv, Stad van Paradoxen’ in de hand spreken we met de volgende generatie over de geesten uit het verleden, en dromen we over de Toekomst.
Maksym (25) is de enige wiens voorouders in de stad woonden. Daarmee hoort zijn familie bij de drie procent ‘oorspronkelijke bewoners’ van Lviv - de rest van de bevolking werd in de jaren veertig vermoord of verbannen.
Je een burger weten van een land is lastig als je allemaal nieuwkomer bent. Gebrek aan burgerschap legt de basis voor corruptie, zegt Ruud.
Tetyana (30) vindt dat er daarom een Museum moet komen, waarin aandacht is voor de pijnlijke episodes van de geschiedenis, om contact te maken met de geesten uit het verleden. Marta (27) vindt dat maar een naargeestig project; Oekraïne heeft het nodig trots te zijn vindt ze.
Maksym denkt erover een themacafé te beginnen, waarin het verleden en de toekomst met elkaar verbonden kan worden. Of hij bij de verwezenlijking van zijn café om corruptie heen kan? ‘Corruptie zit in mijn bloed’, zegt hij, wereldwijs als hij is.
De terugkeer van Midden-Europa gaat niet vanzelf.
Er is een geweldige bureaucratie in Polen, zeggen Krakause ondernemers. Europese fondsen en overheidsgelden zijn in theorie beschikbaar, maar zie er maar eens aan te komen. Ook investeerders eisen een hele papierberg voordat ze meegaan in je plan. 'Polen is nog steeds een low-trust society' hoor ik vaak.
‘Wat betreft kennis van technologie doen we niet onder voor die jongens in Silicon Valley’, zegt Chris van Estimote. 'Maar het ontbreekt Polen nog aan mensen met internationale verkoopvaardigheden.'
Doorslaggevend: bedrijven als T-Mobile en Google geloven in Polen. Zij zetten incubatoren op, broedplaatsen, of campussen, waar veelbelovende Poolse startups gebruik kunnen maken van een betaalbare werkruimte, een mentor of de nieuwste technologie.
‘Polen mag geen onderdeel blijven van de supply chain van anderen, we moeten aan het begin of aan het eind daarvan staan’, aldus startup-blogger Paul Chen. ‘We moeten een eigen brand maken’.
Estimote is een voorbeeld. Kijken wie volgt!
Luister mijn radioreportage in het Radio 1 programma Bureau Buitenland hier.
Een groep jonge ondernemers ging met elkaar in discussie. Techtalent genoeg in Polen, zo bleek. Het onderwijs is goed, en studenten kunnen met het Erasmus-programma goedkoop en gemakkelijk kennis opdoen in Nederland of Groot-Brittannië.
Waar het nog aan ontbreekt, is zelfvertrouwen, presentatie- en verkooptalent. “In Amerika krijgen ze sociale en communicatievaardigheden met de paplepel ingegoten”.
Een Amerikaanse docent, ook aanwezig bij de discussie, greep in. “Als je pessimistisch denkt, dan maakt het niet uit hoe groot je talent is: dan verlies je. Kijk hoe veel beter het leven is geworden sinds 1989. Maak jezelf geen slachtoffer, “don’t let the Stalin brainwash take over your lives.”
Tsja, dacht ik later. De Poolse jongens en meisjes vergelijken zich niet met hun leeftijdsgenoten in Europa, maar met die in Silicon Valley. Da’s ook wel even andere koek, natuurlijk.
Elke zondagochtend is het markt bij de Hala Targowa, pal naast mijn huis. Daar komt de verloren generatie. Zieke, vermoeide mensen, met schorre stemmen van het roken en een rode, pokdalige huid van de drank.
Zij dragen hun verleden mee in plunjezakken, en spreiden het tentoon aan de wereld. Oude schroeven en servies, een langspeelplaat met vergeelde hoes - een afgedragen schoen.
Deze mensen hebben niets verkeerd gedaan, behalve dat ze in die andere tijd volwassen werden. De trein denderde voorbij, en ze aarzelden net iets te lang om in te stappen.
Een man verkocht antieke klokken. Ik wilde per se dat de klok sloeg, voor mijn radioreportage. Hij moest er een kwartier voor prutsen, met een schroevendraaier en zijn duim, maar hij kreeg het voor elkaar. Bing, bong...
“De tijd doet het altijd, meneer,” zei hij. “Die stopt nooit.”
Hij wreef zijn reumatische handen. Al 23 jaar stond hij hier. Vandaag had hij nog niets verkocht. Eigenlijk verkoopt hij nooit meer wat.
In Polen gaat de tijd sneller dan in Nederland - voor veel mensen veel te snel.
Ik bracht een bezoek aan ‘The Internet of Things’, oftewel Estimote. Dit Krakause technologiebedrijf groeit zo snel dat de bouwvakkers het niet kunnen bijhouden; net na de opening van het nieuwe kantoor moet er al een werkvloer worden bijgebouwd - en dan had Estimote al dependences in New York en in Silicon Valley.
Estimote ontwikkelde een computertje in de vorm van een sticker, die je bijvoorbeeld op je fiets plakt zodat je op je smartphone je route en snelheid kunt checken. Of je kleeft ‘m op je plantenbak, en dan krijg je vanzelf een berichtje als je de plant water moet geven.
Vorige week werd Estimote door de Financial Times en Google uitgeroepen tot een van de meest veelbelovende bedrijven van Midden-Europa. De beacons van Estimote gaan onze leefwereld slim maken, voorspellen zij. Duizenden app-ontwikkelaars in de hele wereld zijn nu slimme toepassingen aan het ontwikkelen voor de beacon.
Iets nieuws uit Krakau dus, uit het hart van Europa.
Vandaag dan eindelijk geopend in het International Cultural Centre in Kraków: de expositie The Myth of Galicia.
Galicië is het vergeten koninkrijk dat eind achttiende eeuw, na de Poolse delingen, door Oostenrijk werd omgevormd tot ‘Kroonland’. Lviv en Kraków waren de twee hoofdsteden van deze bestuurlijke provincie, waar o.a. Polen, Oekraïners, en Joden woonden.
In 1914 verdween Galicië van de kaart, toen het Weense Keizzerrijk na de Eerste Wereldoorlog ineenstortte. In de decennia erna werden de bewoners verdeeld, verdreven of vermoord.
Galicië bestaat nog steeds, in de collectieve herinnering van Oostenrijkers, Polen, Oekraïners en Joden. Met behulp van schilderijen, documenten, foto’s, kaarten - afkomstig uit Wenen, Lviv en Kraków - proberen de bouwers van de expositie de mythevorming rond de befaamde Midden-Europese provincie te onthullen.
Het komende half jaar zal ik minutieus verslag doen van deze expositie en alles wat er omheen gebeurt. Mijn eerste vraag is: waar zijn de Lembergers? Tijdens de persconferentie voerden twee Oostenrijkers en twee Polen het woord; de directeur vergat bijna de afgevaardigden uit Lvivse instituten te bedanken voor hun bijdragen aan de opbouw van de expositie.
Over de terugkeer van Midden-Europa gesproken. Is er in Polen een Europese Silicon Valley in de maak? Nog niet echt, denk ik. Maar hier in Zabłocie doet een grote groep piepjonge en supergetalenteerde Polen hun uiterste best.
Als Kraków ‘booming’ is, dan vanwege outsourcing: grote bedrijven als IBM, Shell en Cap Gemini vinden de combinatie van een hoogopgeleide, jonge bevolking en relatief lage lonen aantrekkelijk. En dus zetten ze hier Poolse accountants, helpdeskmedewerkers of vertalers aan het werk. Zo’n dertigduizend mensen vonden de afgelopen jaren werk in de grote glazen gebouwen van deze multinationals.
De eigenwijzere jongens en meisjes vind je terug in de oude, lege fabriekspanden van Zabłocie. Zij hebben ondernemingszin en verstand van de nieuwste technologie, en beginnen hun eigen bedrijfjes. Deze dagen ga ik voor het Radio 1 programma Bureau Buitenland op zoek in Zabłocie, naar de kracht van het nieuwe Polen.
Kees vindt dat we mogen dromen.
En dus had hij Jolante en Sergej gevraagd fotoportretten te maken van de bewoners van Lviv. Een tramchauffeuse, een rector, een Maidan-activist, een serveerster, een journalist, een priester en een straatveegster. Daarnaast verzamelde hij portretten van voormalige bewoners van Lviv. Een jood, een metropoliet en een dichteres.
De droom was de geschiedenis te verbinden met het heden, om de toekomst tegemoet te kunnen treden. Dat is moeilijk in Lviv, waar rond de Tweede Wereldoorlog de bevolking verdreven en vermoord werd, om vervangen te worden door nieuwkomers.
We klommen de toren op, waar ze juist de portretten op de kantelen plakten. Het waren er zesenvijftig, op elke kanteel één. De wind wapperde door onze haren, de klokkentoren sloeg drie uur. In de diepte ronkte de stad tussen de heuvels, als een spinnende kat op een welvend groen tapijt.
Nadat de officiële opening was verricht, en we door de ogen van de bewoners hun stad hadden bekeken, pakten we een grote paraplu. We klauterden de kantelen op, klapten onze paraplu’s uit, riepen één, twee, drie... en we dwarrelden met z'n allen naar beneden, richting marktplein, zwevend op de wind.
(Foto: K. De Gelder)
Vandaag bezocht ik ‘Jestem kroplą w morzu. Sztuka ukraińskiej rewolucji’ - Ik ben een druppel in de oceaan. Kunst in de Oekraïense revolutie’ in het MOCAK in Kraków.
Daar hing onder andere dit doek, dat Vasiliy Tsagolov al schilderde voor de revolutie. Zijn serie ‘Ghosts of Revolution’ werd in oktober 2013, een maand voor de onrust in Kyiv, gepresenteerd.
Een bewijs dat de opstand te voorvoelen is geweest. De onvrede gierde al jaren door het land.
Het niet tekenen van het Associatieverdrag door oud-president Janoekovitsj was slechts de druppel. Het ‘bij Europa willen horen’ was niet bepalend, maar het ‘niet, nooit meer willen bukken voor autoritarisme' was de essentie.
De spoken van de revolutie waarden rond, Vasiliy Tsagolov zag ze, en ving ze op canvas.
Wat me voor Anna innam, was dat ze twee weken eerder, in de nachttrein, op charmante wijze een patriottische Lviviaan tot zwijgen had gebracht.
Toen deelden we een coupe, nu leidde ze me door haar stad Charkov.
Daarbij hield ze parmantig de drie stukken kaas met lintje, die ik haar gegeven had, voor haar buik, zoals Russische vrouwen dat plegen te doen met de bloem die ze ontvangen van hun minnaar.
Bij de MacDonalds declameerde ze Poesjkin, waarvan ze bezwoer meer te houden dan van Sjevtsjenko. Ik gaf haar groot gelijk. Even verderop, in de achtertuinen van oude stadspaleizen rook ik voor het eerst de herfst.
We spraken over oorlog, het thema dat ons nu eenmaal op de lippen bestorven ligt. En al hadden we elkaar nog maar twee weken geleden ontmoet, toch hielden we dat vijf uur lang vol. Pas na de thee bleek dat haar dochter op Cambridge studeert.
Anna was op haar mooist, toen ze me op fluistertoon het geheim vertelde dat ik veel eerder had moeten horen, namelijk dat Oekraïne onafhankelijk moest blijven van Rusland, omdat Rusland op instorten staat. Na de val van de Sovjet-Unie zouden Oekraïners een tweede ineenstorting niet overleven.
Hoe dat gaat?
Dat zal ik u vertellen.
Ik stommel de trappen af, loop een kwartiertje naar treinstation Kraków Główny, geef mijn kaartje aan de conducteur, die “спасибо” (Russisch), “Дякую” (Oekraïens) of “Dziękuję” (Pools) zegt, zoek m’n coupeetje op - drie bedjes boven elkaar, meestal één, soms twee bezet door anderen - maak kennis met de omringende reizigers (nu een Lvivse grootvader met kleinzoon die samen op vakantie waren), trek m'n spijkerbroek uit, m'n joggingbroek aan, check nog even mijn telefoon voor de laatste berichtjes - nee, geen wifi, lekker rustig - dan dein ik langzaam in slaap, wordt vervolgens twee keer gewekt, om 03.00 uur door de Poolse douane, “coś do oclenia?”, en om 04.00 uur door de Oekraïense douane, “куда идти?”, dan dommel ik soms nog wat, maar dan is het al licht…
En dan ben ik in Lviv.
Zo gaat dat.
De hemel had het gelaat van ons afgewend. Uit haar geloken ogen stroomde verdriet. Ze misprees het zwarte monster met de zilveren velgen, dat we gehuurd hadden om de dag door te komen.
We stopten bij de houten kerk van Gosprzydowa, waar we luisterden naar het geraas van miljoenen druppels op de bladeren; de glanzende ronde bolletjes bleven heel even vastkleven aan het groen, gleden dan langzaam omlaag en dwarrelden in duizend kleine spettertjes uiteen. We roken aan de eeuwenoude balken; de zoete geur van oud hout en van thuiskomen.
Pas aan het eind van de middag begon de hemel te fronsen. Tussen de wolkenwimpers boven het stuwmeer van Czorsztyn kierde het heldergrijs van de Tatra, met witte pupillen van eeuwige sneeuw.
We besloten een pizza te eten in de pizzeria van Gronków, die De Herberg heette.
Aanrader! Urbanist en planoloog Kris Oosting is een blog gestart waarop schrijvers een ode mogen brengen aan hun lievelingsplek.
De blog heet 'Zijn wat je ziet', ontleend uit het gedicht 'Hof' van Rutger Kopland.
je kijkt – en langzaam ga je vergeten
waar je vandaan kwam en waar
je naar terug wilde
er is hier iets dat je vertelt dat
er op je werd gewacht en aan je vraagt
om niet meer weg te gaan
en ja – even zou je willen zijn
wat je ziet
Deze week mijn bijdrage 'Op de top van de kasteelheuvel' (Lviv)
reacties“Wonderlijk dat twee steden zo dichtbij elkaar liggen, maar zo ongelofelijk verschillen.
In Lviv ben je te gast; in Krakau word je als bezoeker commercieel geëxploiteerd.
In Lviv koop je een broodje omdat je honger hebt; in Krakau worden de versnaperingen je opgedrongen. In Lviv kun je bijna gratis de toren opklimmen, er wordt niet voor geadverteerd. In Krakau staan overal mannetjes met aanbiedingen voor toeristische trips en wordt geprobeerd je de restaurants in te praten. Je laat je verleiden prullaria te kopen, en na afloop voel je je bekocht.
Maar in Krakau is alles piekfijn in orde. De aantrekkelijke kanten zijn in de schijnwerpers gezet. Er zijn goede restaurants en er zijn prachtige musea. Soms zou je de mensen in Lviv het comfort van Krakau gunnen. De gebouwen moeten snel worden opgeknapt, anders storten ze in.
Over een tijdje is Lviv net als Krakau. Dan zul je de verschillen niet meer zien.”
(Twee bezoekers van Lviv en Krakau na de rondleiding die ik hen gaf in beide steden.)
De komende tijd zal ik regelmatig schrijven over Zabłocie.
Zabłocie is onderdeel van het Krakause stadsdeel Podgórze; een eindje buiten het toeristische stadscentrum, aan de overzijde van de rivier ten opzichte van de populaire wijk Kazimierz, aan oostkant van de spoorlijn ten opzichte van het getto waar de Krakause joden ooit werden samengedreven.
Bij gebrek aan duidelijk verleden en vastomlijnd heden heeft Zabłocie vooral Toekomst. De wijk verloor haar industriële functieen dus klonteren in de ‘Fabryka’ nu ondernemers, kunstenaars en studenten samen. Er zijn gekke cafés waar sommige gasten wel lijken te wonen, er is een drukkerijtje, een verzameling IT-bedrijfjes, een wijnhandel met uitsluitend overheerlijke Georgische importwijn en een afschuwelijk modern appartementencomplex ‘Garden Residence’ waar je een pasje moet hebben en een bewaker moet passeren om je appartement te betreden - hoewel er op de benedenverdieping een uitstekende Engels-Poolse ‘przedszkole’ (voorschool) is.
Opvallend: door de straten van Zabłocie scheuren van die gekke open toeristenkarretjes, want naast het MOCAK, het Museum Of Contemporary Art Kraków, zit Schindlers emaillefabriek. Daar was iets mee in de Tweede Wereldoorlog.
In Lviv ontmoette ik een Joodse Amerikaan. “Niet religieus hoor!” haastte hij zich, maar toch vroeg hij me een rondleiding door Joods Lviv. Dus liepen we samen langs lege plekken waar ooit synagogen stonden. Het was warm en bij het concentratiekamp stonk het naar uitlaatgassen. Hoewel de Amerikaan thuis nooit een synagoge bezocht, wilde hij hier elk spoortje van de Joden terugvinden. Tijdens het diner na afloop deelde hij zijn verbijstering over de vernietigende kracht van de Holocaust, en het gebrek aan aandacht van de stadsbewoners voor het Joodse verleden. ’s Avonds, in de Filharmonie, speelde een klezmerband samen met het plaatselijke orkest. En met verve! De Amerikaan was diep geroerd. Aan zijn gezicht kon ik aflezen dat hij na vandaag Joodser was dan ooit.
reacties (13)