Piotrek, met wie ik de krappe en benauwde treincoupé deelde, is een cyborg - de naam die Oekraïners hebben gegeven aan de ‘vechtmachines’ die maandenlang de luchthaven van Donetsk verdedigden. Hij is scherpschutter, en was na tien dagen verlof in zijn woonplaats Lviv opnieuw op weg naar het front in het oosten - via Kyiv, waar hij eerst behandeld moest worden aan zijn wonden, die hij me niet tonen wilde.
We moesten drinken, besloot hij resoluut, hoewel hij zo te ruiken al behoorlijk wat glazen achter de kiezen had. In de restauratiewagon bestelde hij een karafje wodka, een glas sap, schijfjes sinaasappel en - op mijn verzoek - een kopje sterke oploskoffie. Zes keer dronken we een vol glas leeg; ‘op de jongens’.
Ik vroeg hoeveel jongens er waren omgekomen bij de slag om de luchthaven. ‘Honderd?’ Piotrek keek me verstrooid aan. ‘Driehonderd?’ probeerde ik. ‘Meer’, zei hij. ‘Zeshonderd, duizend?’ ‘Michiel... zeker duizend’, zei Piotrek. Hij schudde zijn hoofd en maakte gebaren met zijn hand alsof hij pionnetjes van tafel veegde.
Drie kinderen heeft hij, tieners al, vertelde Piotrek. Zijn zoon is bokskampioen en reist rond. Zijn dochters studeren in Polen. Zijn moeder leeft in Italië. ‘Werk. Geld verdienen... Ik heb pijn in mijn hart Michiel..’. ‘En heb je een vrouw?’ vroeg ik. Piotrek knikte. 'Kom terug, zegt ze telkens als ik weer richting front ga. Nee, zeg ik dan. Kom terug!, schreeuwt ze dan. ‘Nee!’ roep ik dan terug.’ Of hij werk had voordat hij in het leger ging, vroeg ik. ‘Officieel niet’, antwoordde Piotrek - maar nu was hij graaggezien; de hele wagon wist dat de cyborg opnieuw onderweg was naar het front.
Ook Piotrek bivakkeerde maandenlang op het Maidanplein in Kyiv tijdens de revolutie, vertelde hij. ‘Niet voor Porosjenko, fuck Porosjenko’, zei hij, terwijl hij een vuist balde. ‘Ik ben geen cyborg, ik ben een gewone jongen die niet wil dat de Russen straks in Kyiv staan. Schrijf daar maar over als je mijn verhaal opschrijft’, zei hij.
Terug in de coupé was Piotrek de kluts kwijt. Eerst deed hij een poging zijn kruiswoordraadsel af te maken; vergeefs. ‘Ik ga slapen’, zei hij toen resoluut. Toen wilde hij toch het gesprek vervolgen, maar na een paar halve zinnen onderbrak hij zichzelf. ‘Sorry.. mag ik slapen?’ Zijn grijze, waterige ogen klampten zich plotseling aan me vast. ‘Ga slapen’, zei ik luid, waarbij ik als een commandant probeerde te klinken. Dat hielp. Een minuut later sliep Piotrek zijn diepe cyborgslaap.