Tegenover de overdekte markt aan de Prospekt in Lviv deelt Daniël de lakens uit. Ik vrees hem zeer, elk ogenblik dat ik aan zijn voeten wacht op mijn afspraak.
Koning Daniël was de machtige koning die aan het begin van de dertiende eeuw vanuit Halicz heerste over zijn enorme grondgebied - het huidige oosten van Polen en westen van Oekraïne. Zijn hele leven deed hij twee dingen tegelijkertijd: steden stichten en vechten tegen de Gouden Horde van de Mongolen en de Tataren. Zijn zoon Lev gaf hij een burcht ten geschenk, die uitgroeide tot de stad Lviv, de nieuwe hoofdstad van Galicië.
Het stadje Halicz is nu een onooglijk plaatsje. Een pleintje gevuld met oude bomen, een paar schamele winkeltjes en een grieks-katholieke kerk met maquette van hoe het ooit geweest moet zijn. Ook hier een standbeeld van de koning. De spoorbrug over de rivier verbindt nu als wandelbrug de twee delen van het stadje met elkaar.
Toch ademt de omgeving de majestueuze oudheid van Galicië. De afgeplatte hellingen, het machtige water, de rotsen en het bos, het diepe, besneeuwde bos, waar ergens een huisje staat waar het ruikt naar hout, waar je overnachten kunt.