Ik sloeg af vanwege Oleg. Maar omdat Tysmenytsia minder pittoresk bleek dan in zijn gedichten - ik zag geen breugeliaans zwanenmeertje, enkel ‘Sovjet’ en kitsch - leek terugkeren leek de beste optie.
Maar een Engel fluisterde ‘хутро’ in m’n oor, en plots vielen me de schellen van de ogen. Overal reclameborden. Tysmenytsia = хутро = bont. Sinds de mensen zich heugen kunnen, maken ze hier bontjassen. ‘Daar is de firma’, wees een vrouw met een kinderwagen trots.
Een week later leidde directeur Ivan ons rond tussen versgeschoten dierenhuiden, naaimachines, stickapparaten, paspoppen en bakken vol jassen van bever en mutsen van konijn. Ook deze fabriek ging failliet in 1991, toen de Sovjet-Unie ineenstortte; vierduizend mensen werden werkloos. Bij de herstart konden de vierhonderd beste mensen aan de slag in een nieuwe fabriek. En dus levert Tysmenytsia nog steeds vakwerk af, handgemaakt in Oekraïne. De mooiste bontjas kostte 20.000 euro, maar gelukkig was de Engel niet veeleisend.
Het laatste dat directeur Ivan me meegaf, was het nieuws dat Oleg Lysheha drie dagen eerder was overleden.
Oleg was van Tysmenytsia, hij woonde in de Oekraïense taal en nu heeft God zijn ziel.