Waarom zijn Polen toch zo bezorgd, maar niet verbaasd over de oorlog in Oekraïne?
Dit is Villa Maria, in de Ivan Frankostraat niet ver van het Stryjski Park in Lviv.
De grootmoeder van Paweł, mijn onderbuurman in Kraków, bracht er haar eerste levensjaren door. Haar vader, een geoloog, had fortuin gemaakt met de ontdekking van een olieveld nabij Drohobycz; Lemberg werd aan het eind van de achttiende eeuw rijk van de oliewinning en werd beschouwd als de mooiste stad van de wereld.
De familie behoorde bij de bourgeoisie, wat hen tot doelwit maakte van de Sovjets die in 1939 de stad innamen. Toen militaire auto’s de straat in kwamen rijden, vluchtte het gezin - Pawełs grootmoeder was 13 jaar oud. Bij de rivier de San kochten ze een Russische grenssoldaat om, die hen hielp naar de overkant te waden; op de zwemtocht terug werd hij doodgeschoten door zijn collega’s.
Grootmoeder nam als 18-jarige deel aan de Opstand van Warschau tegen de Duitsers, en was na de oorlog gedwongen met valse papieren te leven omdat deelnemers aan de opstand - zeker die afkomstig van de bourgeoisie - niet geaccepteerd werden door het communistisch regime. Pas begin jaren negentig kon ze kleinzoon Paweł vertellen over haar geschiedenis met de stad Lviv in het huidige Oekraïne.
Een paar jaar later bezocht Paweł met een paar vrienden Lviv. De stad was als een bevroren Poolse droom. De Poolse reclamespreuken waren nog zichtbaar en de oude straatnaambordjes hingen nog op hun plek. De stad oogde armoedig; slechts in drie straten brandden straatlantarens. In de villa woonden vreemden.
Zomaar een Pools verhaal. Als je elke dag een Pool zou spreken over zijn geschiedenis, zou je net zo bezorgd zijn als de Polen over de oorlog, en net zo weinig verbaasd.