Het wordt winter in Oekraïne. En de fakkels zijn terug.
Ik schrok me wild, vlak na de verkiezing van Janoekovitsj in 2010. Een golf van frustratie ging door Lviv. ’s Avonds liepen mannen rond met fakkels en onduidelijke vlaggen. Op het eerste gezicht herinnerde het me aan de neonazimarsen van Jobbik in Hongarije, maar bij nader inzien was het anders: in Boedapest waren de deelnemers niet alleen agressief maar ook ideologisch fanatiek; hier hadden de marsen iets energieks en de deelnemers bleken vriendelijke jongens die gewone dingen wilden, zoals niet bestolen worden door de overheid.
Vandaag werd in veel plaatsen in Oekraïne een ‘mars voor de helden’ gehouden, al dan niet met de roep om erkenning van het Oekraïense Opstandelingenleger (OePA, jaren vijftig) door het parlement. Het begon in Lviv eerder deze week, vanmiddag ook in Kyiv, en vanavond in het Oost-Oekraïense Kharkiv en zelfs in de provincie Donbas, in Kramatorsk.
Vanochtend liep een eerdere betoging tegen corruptie uit de hand, wat vooral prachtige plaatjes opleverde. In de TV-verslagen werden de demonstraties uiteraard op een grote hoop gegooid, terwijl een ingewijde journalist de rellen van vanmiddag als een provocatie beschouwde, en de president het zelfs een poging tot een tweede front noemde.
De verkiezingen naderen. Vandaag zagen we opnieuw de krampachtig gebalde vuist van een volk dat zich in het voortbestaan bedreigd voelt, door een vijand die dat verrekte goed in de gaten heeft.
Net als toen in 2010 branden de fakkels. Het wordt winter in Oekraïne.